Hoogbegaafdheid in het onderwijs
Zo´n 2 tot 3 % van alle kinderen in het onderwijsbestel heeft een IQ van boven de 130 en is daarmee hoogbegaafd. Voor buitenstaanders lijkt hoogbegaafdheid ideaal: een kind dat fluitend de lagere school doorloopt, nooit ergens moeite voor hoeft te doen en verzekerd is van een succesvolle toekomst. Helaas ligt de waarheid anders en ondervinden hoogbegaafde kinderen vaak (al op de basisschool) grote moeilijkheden:
Het reguliere lesprogramma biedt onvoldoende uitdaging. Leerkrachten hebben onvoldoende tijd, middelen of inzicht om hoogbegaafde leerlingen blijvend op het juiste niveau uit te dagen. In veel gevallen leidt dit tot onderpresterende leerlingen;
Ontwikkelingsvoorsprong wordt al snel vertaald in versnelling. Echter, versnelling is meestal slechts een tijdelijke oplossing (het kind heeft niet alleen een voorsprong, het is gewoon sneller dan zijn klasgenoten) en is ook lang niet voor ieder kind een geschikt instrument;
Kinderen voelen zich niet begrepen door klasgenootjes en leerkrachten. Dit leidt vaak tot een gevoel van anders zijn, er niet bij horen;
Het gedwongen mee moeten lopen in een ‘keurslijf’, dat op maat lijkt te zijn gemaakt voor meer ‘gemiddelde’ kinderen, leidt tot verveling, afzetten tegen school en uiteindelijk zelfs gedragsproblemen;
De problemen worden pas echt goed inzichtelijk wanneer blijkt dat slechts een zeer klein deel van alle hoogbegaafde leerlingen in staat is een universitaire opleiding succesvol te doorlopen.
Het is essentieel dat deze kinderen worden geholpen om zich volwaardig te ontwikkelen, zowel qua verstandelijk vermogens, maar ook qua zelfrespect en eigenwaarde. Hoe eerder hiermee wordt begonnen, hoe beter toekomstige problemen kunnen worden voorkomen. Hoogbegaafde kinderen hebben een onderwijsvorm nodig die aansluit bij hun belevingswereld. Deze onderwijsvorm kost meer dan de standaard bekostiging vanuit de rijksoverheid. De (rijks)overheid betaalt op dit moment niets extra voor voltijds passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.